De wondere wereld van de honingbij
De honingbij (Apis mellifera) is een vliesvleugelig insect en de bekendste bijensoort vanwege het algemene voorkomen. De honingbij wordt erg gewaardeerd vanwege de belangrijke rol als bestuiver van vele plantensoorten zoals fruitbomen maar ook als belangrijkste leverancier van verschillende natuurproducten zoals honing, bijenwas, koninginnengelei en propolis.
Bijen zijn sociale insecten en leven samen in een volk. In zo’n bijenvolk kunnen in de zomer wel meer dan 50.000 bijen (werksters) zitten samen met een 500-tal darren (mannetjesbijen) en één koningin. De koningin is de moeder van al deze bijen. Zij leeft het langst: 2 tot 5 jaar. In de zomer legt zij elke dag eitjes, soms wel 1600, zodat er steeds nieuwe bijen geboren worden om de dode te vervangen. In de winter legt de koningin geen eitjes. Darren zijn nodig om de jonge koningin te bevruchten.
De werkbijen zijn het talrijkst maar ook het kleinst van de drie individuen in een bijenvolk. In de zomer leven werkbijen ongeveer 6 weken waarbij ze de eerste 3 weken vooral taken in de kast of korf moeten uitvoeren. Zo moeten ze eerst de cellen poetsen, dan weer het broed verzorgen, honingraten bouwen, de binnengebrachte nectar en het stuifmeel in de cellen stoppen en het broednest op temperatuur (36°C) houden.
De tweede helft van hun leven worden werksters “haalbijen” en gaan ze op zoek naar voedsel (nectar en stuifmeel) in de natuur. Het stuifmeel vervoeren in “korfjes” aan hun achterpoten. De nectar vervoeren ze in hun honingmaag, waarvan ze de inhoud bij terugkomst in de kast overdragen aan de jonge bijen. Voor 1 potje honing zijn maar liefst 30 000 vluchten nodig.
(foto's: Paul Pijpers)